Op donderdag 8 maart werd de wijziging van de ‘camerawet’ in plenaire zitting goedgekeurd in de Kamer. Op 25 mei 2018 zal de inwerkingtreding ervan samenvallen met die van de GDPR, namelijk de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming. Maar wat zal deze nieuwe wet concreet veranderen in je dagelijks leven? En wat zullen jouw rechten en plichten zijn vanaf 25 mei 2018?
De wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, doorgaans de ‘camerawet’ genoemd, regelt sinds ongeveer tien jaar en op algemene wijze het gebruik van camerabewaking. Deze camerawet heeft te maken met een domein dat voortdurend in evolutie is. Het gebruik van bewakingscamera’s stijgt onafgebroken. De cameramodellen en de gebruiksmogelijkheden ervan nemen hand over hand toe. Daarom werd de camerawet, ondanks haar recente bestaan, reeds herhaaldelijk gewijzigd sinds 2007.
De nieuwe camerawet wil een wetgeving zijn die met de tijd mee evolueert en op grond waarvan de technologie kan worden gebruikt met inachtneming van het privéleven van de burgers. De GDPR zal immers eveneens van toepassing zijn vanaf 25 mei 2018. De nieuwe camerawet en de GDPR zullen allebei moeten worden toegepast, wetende dat de GDPR blijft primeren op de wet.
De tekst van deze nieuwe wet omvat een reeks wijzigingen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, een impact kunnen hebben op het dagelijks leven van de burger. Hierna vindt u de grote lijnen van de nieuwe wet.
Wat de vaste bewakingscamera’s betreft die op de openbare weg gebruikt worden, bepaalt de wet vanaf 25 mei 2018 uitdrukkelijk het volgende :
Vanaf 25 mei 2018 kan een vaste bewakingscamera die geïnstalleerd is in een voor het publiek toegankelijke besloten plaats (zoals bijvoorbeeld een winkel), worden aangevuld met een controlescherm dat de beelden in het openbaar toont. Dit controlescherm wordt in de nabijheid van deze camera geplaatst om de preventieve werking ervan te versterken. Dit verandert niets aan de regel volgens welke de camerabewaking moet worden aangegeven door het reglementaire pictogram aan de ingang van de bewaakte plaats.
Op 25 mei 2018 zullen de bewakingscamera’s die gebruikt worden om toe te zien op de naleving van de gemeentelijke parkeerretributiereglementen, binnen het toepassingsgebied van de nieuwe camerawet vallen. Naast het parkeren zal het toezicht, door bewakingscamera’s, op de naleving van alle gemeentelijke reglementen binnen het toepassingsgebied van de nieuwe camerawet vallen.
Het gebruik van mobiele ANPR-camera’s (systeem van automatische nummerplaatherkenning), voordien voorbehouden voor de politiediensten, door de gemeentelijke overheden of voor hun rekening (door bewakingsondernemingen, overeenkomstig de wet op de private veiligheid) zal mogelijk zijn om:
Het gebruik van deze mobiele ANPR-camera’s op de openbare weg zal worden onderworpen aan een positief advies van de gemeenteraad, die de korpschef zal raadplegen. De gemeente moet het bestaan van de voorziening eveneens meedelen aan de politiediensten (verklaring) en aan haar burgers (pictogram op het voertuig + elk ander communicatiemiddel). Bovendien moet het persoonsgegevensbestand worden verwerkt overeenkomstig de wetgeving op de persoonlijke levenssfeer.
Het gebruik van mobiele bewakingscamera’s (draagbare camera’s, drones, bodycams, …) zal worden toegelaten in een besloten plaats, uitsluitend in drie gevallen:
Er zullen strikte voorwaarden worden bepaald die het gebruik van dergelijke camera’s regelen, met name met betrekking tot de informatieplicht ten aanzien van de overheden en de burgers, en met betrekking tot de registratie en de bewaring van de gegevens.
Indien deze bewakingscamera een drone is, zal men er bovendien eveneens op moeten toezien dat het koninklijk besluit betreffende de drones (koninklijk besluit van 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim) wordt nageleefd.
Tot op heden maakte de wet geen melding van de intelligente bewakingscamera’s.
Vanaf 25 mei zal de wet uitdrukkelijk spreken van de intelligente bewakingscamera’s. Men kan de intelligente camera’s in twee categorieën verdelen:
Wat de informatieplicht ten aanzien van de overheden betreft, zullen er twee veranderingen plaatsvinden:
De burger die in zijn eigen woning een bewakingscamera wil installeren voor persoonlijke en huishoudelijke doeleinden, zal echter geen aangifte moeten doen, noch een register moeten invullen of een pictogram moeten gebruiken (wat als dusdanig niet betekent dat men de personen mag filmen zonder hun toestemming).
Sterker nog, wanneer een persoon een bewakingscamera installeert overeenkomstig de camerawet, maar hij deze camera ook gebruikt voor andere doeleinden die worden geregeld door andere wetten, zal de camerawet primeren, indien de verschillende bepalingen niet verenigbaar zijn.
Tot op heden regelde de ‘camerawet’ van 21 maart 2007 het gebruik en de plaatsing van bewakingscamera’s door allen: politie, overheden, administraties, ondernemingen, particulieren, enz. (TENZIJ het gebruik reeds was geregeld door of krachtens een andere wet OF TENZIJ het ging om camera’s op de werkplaats).
Vanaf 25 mei zal men een onderscheid moeten maken tussen:
Het gebruik van camera’s door de politiediensten zal dus uitgebreid worden geregeld in deze wet. Er worden regels in ingevoegd om zowel de gebruikstoelatingsprocedure als de manier waarop de camera’s kunnen worden gebruikt, het gebruik en de bewaring van de gegevens te regelen. De wil bestond erin om te beschikken over een algemene tekst die het gebruik van elk type camera door de politiediensten regelt.
Het principe is het gebruik van de camera’s op zichtbare wijze. Deze camera’s kunnen al dan niet vast (al dan niet tijdelijk), mobiel (zoals de bodycams) of intelligent zijn (ANPR bijvoorbeeld). In bepaalde bijzondere gevallen zal de wet in strikte omstandigheden het gebruik van camera’s op niet-zichtbare wijze toelaten.
Bron: www.besafe.be